Tractie overzicht
In de context van treinen kan tractie worden omschreven als een eigenschap van wielen die over spoorstaven draaien zonder te slippen. Het hangt af van een aantal factoren, waaronder het gewicht van het voertuig, het aantal aangedreven assen, hoeveelheid koppel, de helling van het spoor en de weersomstandigheden.
De meeste voertuigen zijn ontworpen om te functioneren zonder verlies van tractie in droge omstandigheden, maar het spoor wordt glad als het regent. In dat geval wordt voorzichtige bediening bij accelereren en remmen aanbevolen, vooral op hellingen.
Verlies van tractie zorgt ervoor dat wielen slippen of glijden. Afgezien van de dreigende slijtage, kan slecht beoordelingsvermogen leiden tot ernstige botsingen en ontsporingen.
De meeste cabines zijn uitgerust met een meldlamp voor tractieverlies, meestal een knipperend waarschuwingslampje en soms ook met een zoemer.
In de meeste situaties kan de machinist een ingebouwde zandstrooier gebruiken om meer grip te krijgen. Er zijn gevallen waarin het toevoegen van een tractieversterker aan de trein ook kan helpen.
Voertuigen die aanzienlijke hoeveelheden brandstof of vracht aan boord kunnen dragen, zoals stoomlocomotieven, kunnen afhankelijk van hun lading drastische verschillen in tractie ervaren.