Compressor/nl

Aangedreven spoorvoertuigen hebben compressoren aan boord die luchtleidingen onder druk zetten voor het luchtremsysteem en soms ook voor andere systemen. Compressoren worden meestal aangedreven door elektriciteit, maar op stoommachines worden ze door stoom aangedreven.

Mits de benodigde stroombron beschikbaar is, wordt de compressor geactiveerd wanneer het hoofdreservoir onder een bepaalde druk zakt (vaak bij 75% van de volledige capaciteit), en wordt uitgeschakeld zodra het reservoir gevuld is (meestal bij 8 bar).

Compressoren kunnen soms een sputterend geluid produceren bij het in- of uitschakelen. Ze doen dit om luchtleidingen vrij te maken van potentieel vocht.

Bij voertuigen met een dieselgenerator is het mogelijk om het vermogen van de compressor te vergroten door bijvoorbeeld gas te geven in de neutrale rijrichting.

Voordat de machinist het voertuig in beweging zet, moet u ervoor zorgen dat de compressor is ingeschakeld, via vermogenschakelaars of kleppen.

Compressors can stop working if a vehicle is sufficiently body damaged .