Spoorwegterminologie
Dit zijn enkele van de prominente termen voor infrastructuur of lay-out:
Emplacement:
Een trapsgewijze reeks parallelle sporen, gebruikt om treinen te sorteren en op te stellen. De emplacementsporen komen vaak aan beide uiteinden samen en bevatten ten minste één spoor dat ten allen tijde vrij wordt gehouden om te kunnen manoeuvreren. Op de sporenplannen heeft elk emplacement zijn eigen letteraanduiding.
Aansluiting:
Sporen die vanuit drie richtingen samenkomen en een driehoek vormen. Handig om treinen om te draaien.
Draaispoor:
Draaiend spoor die weer op zichzelf aansluit. Handig om treinen om te draaien.
Dubbelspoor:
Twee eenrichtingssporen die in tegengestelde richting naast elkaar lopen.
Passeerspoor:
Zijspoor ontworpen om het passeren van twee treinen op een enkelsporig baanvak mogelijk te maken.
Bovenleidingportalen:
Infrastructuur ontworpen om rijdraden over de sporen te voeren, voor het aandrijven van elektrische spoorvoertuigen.
Depot:
Garage-achtig gebouw dat plaats biedt aan een of meer railvoertuigen. Gebruikt voor voertuigonderhoud en opslag.
Rondhuis:
Hoge capaciteit, rondvormig depot dat bereikbaar is via een draaischijf.
See also: Track ID Signs, Turntable, Switches & Switch Signs, Station Map, Speed Limit Signs